Parool interview Roger Cremers Maurits Schmidt

“Deze eer, Ik had het niet verwacht”

Roger Cremers (36), fotograaf, won als enige Nederlander een eerste prijs van World Press Photo 2009, in de categorie series ‘Art and entertainment’ met twaalf foto’s over toeristen in Auschwitz-Birkenau. De jury koos als boegbeeld twee toeristen in oranje trainingspakken in het concentratiekamp. Tentoonstelling 4 mei – 28 juni in de Oude Kerk.

MAURITS SCHMIDT

Had het niet meteen de World Press Photo of the Year moeten zijn?
“Denk het niet. Die gaat over het nieuws van dat jaar. Ik werk op een bredere achtergrond. Dit is al een hele eer. Absoluut niet verwacht. In Nederland kom ik prima mee, maar dat ik nu  internationaal geëerd ben, ik schrok er van.”

Cynisch dat een serie over Auschwitz juist in de categorie ‘kunst en vermaak’ de prijs won.
“Dat is het. Maar als serie over bezoekers van een museum viel dat voor mij op z’n plek. Je kiest zelf in welke categorie je inzendt.”

Was u het eens met de jury dat ze deze foto eruit haalden als boegbeeld?
“Jawel. Hij vertegenwoordigt de hele serie goed. Het vervreemdt. De houding, de kleding, alles klopt. De fantasie van de kijker gaat er bij leven. Twee mannen, op die plek in het gelid, gelijke kleding.”

Amerikaanse toeristen.
“Nee, het is een Hongaarse groep. Ik heb er een hele week volle dagen gefotografeerd. Heen en weer lopend tussen Auschwitz en Birkenau. ’s Ochtends gaan de bussen naar Auschwitz, en als het daar te druk wordt, sluizen ze de bussen door naar Birkenau. In mijn serie zit ook de parallel met het verleden. Zo’n volgepropte bus bijvoorbeeld.”

Er zitten ook twee orthodoxe joden in.
“Gemaakt op de dag van ‘The march of the living’. Dan bezoeken duizenden gelovige joden van de hele wereld de kampen. Hier lopen ze zwijgend van Auschwitz naar Birkenau om de holocaust te herdenken. Daarom was ik er die week, rond 30 april vorig jaar.”

Op uw foto’s staan steeds weinig mensen.
“Bij drukte druk ik niet af. Ik zoek een bepaalde rust in de foto. Juist zo laat je zien wat er gebeurt.”

Je ziet geen grote nabestaandendramatiek.
“Daar heb ik niet voor gekozen. Ik heb me juist gericht op de bezoeker die een museum bezoekt. Als een dagje naar Marken, of de Keukenhof. Het toeristische aspect.”

Doet u daarmee geen onrecht aan de diepe gevoelens bij nabestaanden?
“Nee, want ik heb ze niet gefotografeerd. Wel gezien. Ze bewegen zich anders voort. Zijn nooit alleen. Vertellen elkaar hun verhaal. Daar ben ik juist secuur mee omgegaan. Ik heb ze wel gefotografeerd, maar uit respect wilde ik hen er niet intrekken.”

Mijn indrukwekkendste ervaring was: ooievaars, symbool van nieuw leven, midden op de velden van Birkenau tegen de achtergrond van ovens en barakken
“Voor de mijne moet ik terug naar de eerste van de zes, zeven keer, 2001. Stormsneeuw. Ik liep alleen over Birkenau, viel de hele tijd. En dan, eind van de middag, die klapperende deuren van de barakken. In 2002, in de zomer, liep ik bij de ovens van Auschwitz achter een dikke Amerikaan met ‘Smile is an order’ op z’n T-shirt. Daar is in m’n onderbewustzijn de schakel omgegaan om deze serie te maken.”

Befehl is Befehl.
“Dát. En dat dit geen smileplek is. Daar gaat de serie over: hoe ga je ermee om. Je moet het met respect blijven behandelen. Omdat het nooit meer mag gebeuren, cliché of niet. Iedereen moet beseffen wat er gebeurd is.”

Bent u daarom zo vaak geweest?
“Omdat je in één dag, een paar uur, niet alles kunt bevatten.”

Waarom Auschwitz voor de serie?
“Omdat ik het daar gezien heb, hoe men ermee omgaat. Meer dan op de andere klampen, waar ik ook ben geweest. Op Treblinka, met graven van Poolse verzetsstrijders, lopen lokale mensen met een emmertje bosbessen te plukken. Het slecht onderhouden Majdanek is ook een museum, maar weinig bezocht. Waar de schoenen los in een bak liggen, nog steeds te stinken.”

Hebt u deze serie met een bepaald oogmerk gemaakt?
“Auschwitz als recreatieplaats. NRC Handelsblad heeft hem afgelopen jaar gepubliceerd. Nee, het was geen opdracht. Ik wil iets maken, en bied het aan als ik tevreden ben.”

Waarom staat in uw portfolio één serie uit het Westen, Texas, en alle andere uit het Oosten?
“Vanuit mijn fascinatie voor mijnbouw. Mijn twee opas’s hebben in Brunssum in de mijnbouw gewerkt. Heb de sluiting zelf niet meegemaakt. We hadden muziek met trotse mijnwerkersliedjes, van de groep Carboon. Ik wilde weten hoe het geweest was. Kom je al gauw in Polen, dus spring je in je auto en rijdt erheen. Dat was 2001. Daarna zwerf je door dat hele land. In Texas was ik vanwege de eerste verkiezing van Bush: waar komt die cowboy vandaan?”

U doet niets in Nederland.
“Alleen opdrachtfoto’s, meest portretten. De rest is vrij werk. Oost-Europa trekt ook omdat het nog niet af is allemaal, zoals hier.”

En dan Oekraïne, de Krim, Istanboel, Iran. De laatste helemaal zwart-wit.
“In Iran was ik met vakantie. Ik wilde kijken of ik het nog beheerste. Later zie je dan wel of je er nog wat mee doet.”

Dan nog twee geintjes: zwart omrande foto’s van de paus na zijn overlijden en vrouwenbenen. Of ging het om de damesschoenen?
“Nee hoor, ik ben benenfetisjist. Hebt u dat dan niet? Begonnen als geintje inderdaad, totdat je denkt kom, ik pak er nog een paar mee, ik ben man. Ik heb er nog veel meer, moet er eens een boekje van maken. De nationale rouw over de paus móést ik gewoon fotograferen. In Krakow was ik erbij toen het doodsbericht kwam, en een plein vol rouwenden, nadat overal sms’jes afgingen, en masse knielde. Zó onwerkelijk!”

Hoe kwam u in het vak terecht?
“Als vliegtuigspotter. Op Beek. Daarom ging ik ook vliegtuigbouwkunde studeren. Daar ging ik andere dingen fotograferen. Door het overlijden van mijn vader, die ik pal daarvoor nog had gefotografeerd, kwam de keuze dichterbij: wat wil ik echt. Niet de hele dag op kantoor zitten als ingenieur. Dus maakte ik van mijn hobby mijn vak. Het meest werk ik nu voor NRC, De Groene, Intermediair.”

Verwacht u nog een vliegwieleffect van uw prijs?
“Geen idee. De ervaring van collega’s leert dat er een gat kan vallen, omdat iedereen denkt dat je te druk of te duur bent geworden, terwijl jij duimen zit te draaien. Ik geniet eerst maar eens van wat er gebeurt.”

Verdere plannen?
“Nog wat dwepen met mijn Limburgse identiteit, ik ben echt een chauvinist. Nee, niet André Rieu. Die is wel de aanleiding. Hij riep op tv dat hij overal ter wereld verkondigt dat Limburg de meest muzikale regio ter wereld is. Dat bracht me op het idee muziek in Limburg als kapstok te nemen iets van de Limburger te laten zien. Geen gehucht zonder blaosmuziek. Met dat project ben ik dit carnavalsweekend begonnen. Ik blijf toch jongen uit een boerendorp.”

ROGER CREMERS

Geboren: 16 april 1972, Bingelrade
Zoon van: NS-machinist
Hoogste opleiding: vliegtuigbouwkunde, Haarlem en fotografie, niet afgemaakt, Den Haag
Vorige baan: als dienstplichtig marechaussee Couzy bewaakt
Mooiste wapenfeit: mijn vader gefotografeerd acht uur voor zijn overlijden, zonder dat we dat wisten
Laatste boek: fotoboek over Polen, komt nog
Laatste boek, gelezen: ‘Europe at war’, Norman Davies
Wil nog: mijn eigen koers blijven volgen