Engeland, Londen, 10-07-2006 Beautiful en elegant woman legs on high heels in the streets of Londen. PHOTO AND COPYRIGHT ROGER CREMERS

Show some Leg openingstekst door Jan Willem Otten

In de zomer van 2009 had ik de expositie “Show some leg” in Café de Engelbewaarder met een serie foto’s uit de Leg collectie.
Enkele weken voor opening portretteerde ik Schrijver Jan Willem Otten voor de Groene Amsterdammer. Na het fotograferen had ik Jan Willem gevraagd of hij mijn expositie wilde openen. Dat wilde hij wel.

Vandaag werd bekend dat Jan Willem Otten de P.C. Hooft-prijs 2014 gewonnen heeft.
Ik voel me nu nog meer vereerd dat hij 4 jaar geleden de expositie heeft geopend.

De tekst van de opening:

BIJ DE BENENFOTO’S VAN ROGER CREMERS, TENTOONGESTELD ALS ‘ SHOW SOME LEGS’

door Willem Jan Otten

Het nadeel van een gezicht is dat als je het ziet, dat je het dan ook aankijkt, en dat je dan eigenlijk ook iets moet zeggen.

Het nadeel van een hals is dat hij kan slikken en zelfs blozen, waardoor je kunt gaan denken: ze weet dat ik naar haar hals kijk, en nu wil ze weten wat ik van haar denk.

Het nadeel van schouders is dat als ze bloot zijn, er armen aan vast zitten, en van armen is het nadeel dat ze handen hebben, en van handen is het nadeel dat ze je zouden kunnen aanraken – en dat brengt weer met zich mee dat er dan contact is, ja, en wat dan.

Het nadeel van borsten is te evident om hier aan te stippen – ze zijn, zodra je ze ziet, eigenlijk altijd simpelweg te veel, ze betekenen te veel, je kunt je blik nimmer voor ze verbergen, het is alsof ze je altijd door hebben.

Het nadeel van een buik is de navel, en dat nadeel komt dicht in de buurt van dat van borsten.

Het nadeel van precies het midden bestaat op straat niet, en kan hier al eveneens onbesproken blijven.

Waarmee we zijn afgedaald tot het lichaamsdeel, of beter, de lichaamsdelen van deze prachtige tentoonstelling van de trots van fotografenland, winnaar in de categorie Portretten van World Press Photo 2009, Roger Cremers: de benen. Die immers altijd met hun tweeën zijn. Er kleven, bewijzen deze foto’s, geen nadelen aan benen. Zodra je ze ziet, of laat ik zeggen: zodra ze hun aandacht op zich gevestigd hebben door toonbaar te zijn, dat wil zeggen: welbewust onbedekt gelaten, dan zijn ze op hetzelfde moment altijd mooi. Mooie benen. Er bestaat eigenlijk niet zoiets als lelijke benen, zelfs al zijn ze dat, en heeft de draagster de vergissing begaan ze onbedekt te laten. Op het moment dat je denkt ‘ha! Benen’ (je denkt nooit: ‘ha, been’), zijn ze mooi, of misschien is dat hier het juiste woord niet, en is ‘goed’ beter. Er is iets met benen waardoor ze van alle lichaamsdelen waarmee begeerte gewekt kan worden het objectiefst zijn. Je kunt ook zeggen: het algemeenst.

Geen van de benen op de foto’s van Roger Cremers zijn beroemd. Ik vraag me af of benen beroemd kúnnen zijn. Die van Marlene Dietrich waren dat, zegt men – Godfried Bomans heeft zelfs verzucht: ik wou dat mijn vrouw één zo’n been had -, maar niemand dan haar intiemste minnaar zou haar benen, zonder haar er bij, herkend hebben. Dat is het begoochelende ook van deze foto”s: we krijgen ‘haar’ er niet bij. Benen zijn de universele lichaamsdelen bij uitstek. Ze transcenderen de klassen- en standermaatschappij. Een verworpene der aarde heeft evenveel kans op goede benen als Paris Hilton. Op deze foto’s lijken me heel wat benen ‘oostblok’, maar dat denk ik alleen omdat ik weet dat Cremers langdurig in Polen is geweest voor zijn (levenslange) kolenmijnenfoto-project.

Hoe dan ook, het lijkt er op dat deze benen niet meer van hun eigenaressen zijn. Ze zijn, dankzij Cremers (die zich overigens, zegt hij, wél de complete vrouwen kan herinneren), een openbaar kunstbezit geworden. Hij heeft, door zo vaak op precies het juiste moment te klikken (met zijn feilloze timmermansoog voor kadrering) een seriëel kunstwerk gemaakt van iets wat iedereen doet. Iedere man, dan. Dat wil zeggen: iedereen die de nadelen van de andere lichaamsdelen te groot vindt.

Voor mij is dit één van de bestaansredenen van de fotografie: dat zij mij laat zien wat ik altijd al zie, of: zou kunnen zien. Maar nu, dankzij Roger Cremers, kijk ik. Word ik mij van mijn kijken bewust.
Iedereen weet het en doet het, en maar één iemand maakt er werk van.
Ik zou zeggen: werp uw blikken op de blik van Roger Cremers en weet hoe bijzonder het allergewoonste is: dat we kijken en dat we zoveel tersluikse schoonheid zomaar te zien kunnen krijgen.